Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van [62]dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd [63]Edom. 62. Het woord wordt verdubbeld, om te tonen zijn onmatige begeerte tot dit kooksel, dat hem zeer schoon en smakelijk toescheen; of omdat het zeer ros was; alzo goed, goed voor; zeer goed, Richt.11:25; kwaad, kwaad, voor: zeer kwaad, Spreuk.20:14. 63. Dat is, rood, eensdeels omdat hij rood was van huid gelijk boven, vs.25, anderdeels, vanwege dit rode kooksel, waarop hij zo verzot was.